Richtlijnen voor bedrijfstemperaturen van vetten
We willen graag enkele richtlijnen voor bedrijfstemperaturen van vetten met je delen. Dit betreft zowel hoge als lage temperaturen!
In 1933 kwam een groep vetproducenten bijeen om gedeelde uitdagingen in de vetindustrie te bespreken en om de eigenschappen van smeervetten te standaardiseren. Hieruit ontstond het National Lubricating Grease Institute (NLGI), dat de smeervetindustrie nu al meer dan 80 jaar ondersteunt.
De jaarlijkse NLGI-bijeenkomsten behandelen uiteenlopende onderwerpen, regelgeving en bieden trainingen over de productie en toepassing van smeervetten. Tijdens deze bijeenkomsten zijn meerdere presentaties gegeven over de bedrijfstemperaturen van smeervetten. Een korte samenvatting van deze informatie volgt:
Hoge Temperatuur Smering
De vuistregel dat de snelheid van oxidatie en degradatie verdubbelt voor elke 10°C boven de 65°C (of 18°F boven de 150°F) geldt zowel voor de meeste vetten als voor oliën, voornamelijk omdat vet voor meer dan 80% uit olie bestaat. Het bepalen van de maximale gebruikstemperatuur is een optelsom van factoren, waaronder het druppelpunt van het vet, het vlampunt van de basisolie en andere componenten.
De meeste vetten kunnen probleemloos functioneren bij 121°C (250°F), mits de toestand gecontroleerd wordt en er op vaste intervallen opnieuw wordt gesmeerd. Naarmate de temperatuur stijgt, neemt het aantal vetten dat deze temperaturen aankan snel af, totdat een punt wordt bereikt waarop standaardvet niet meer op zijn plaats blijft of verbrandt — meestal bij temperaturen boven de 315°C (600°F). Daarboven verbranden de meeste basisoliën en veel synthetische oliën binnen korte tijd, waardoor apparatuur onbeschermd achterblijft.
De meeste lagers worden afgeschermd of afgeschermd van de omgevingstemperatuur van de apparatuur, dus de daadwerkelijke lagertemperatuur kan aanzienlijk verschillen van de omgeving eromheen.
Voor rollende elementlagers gelden de volgende algemene richtlijnen voor het plannen van smeerintervallen:
- 65°C (150°F) → 6 maanden
- 93°C (200°F) → 3 maanden
- 135°C (275°F) → 1 maand
- 176°C (350°F) → 1 week
- 232°C (450°F) → 1 dag
Dit is gebaseerd op een achturige werkdag en lage vervuilingsniveaus. Snelheid, belasting en vervuiling hebben een grote invloed op de frequentie van smeren en het type vet dat gebruikt wordt. In sommige gevallen, zoals bij hoge belasting en zware vervuiling, kan de smeerfrequentie zelfs teruggebracht worden tot enkele uren of minuten.
Pompbaarheid bij lage temperatuur
Er zijn verschillende factoren die de vloeibaarheid en pompbaarheid van een vet bij lage temperaturen bepalen. Dit omvat onder andere het stolpunt van de basisolie, het type verdikker dat wordt gebruikt, de penetratiegraad en het gehalte aan polymeren. Om het onderste gebruiksbereik van een vet vast te stellen, worden vaak praktische pomptests uitgevoerd, zoals de Lincoln Ventmeter, US Steel Mobility Test en metingen van de schijnbare viscositeit.
Deze tests meten het vermogen van het vet om onder druk te bewegen bij een bepaalde temperatuur. Daarbij wordt ook gekeken naar het vermogen van het vet om te verzakken of te vloeien bij een gegeven temperatuur. Als het vet niet vanuit een reservoir naar een pomp kan vloeien, kan het immers niet worden verdeeld.
Optimale gebruikstemperatuurbereiken voor SWEPCO-vetten:
Product | Optimale gebruikstemperatuurbereik |
SWEPCO 101 Moly Grease | -34°C (-30°F) to 260°C (500°F) Niet-smeltend |
SWEPCO 103 Moly High Impact Plus Grease | -20°C (-4°F) to 177°C (350°F) |
SWEPCO 104 High Heat Grease | -34°C (-30°F) to 260°C (500°F) Niet-smeltend |
SWEPCO 105 High Impact Plus Grease | -20°C (-4°F) to 177°C (350°F) |
SWEPCO 116 Food Grade Grease | -23°C (-10°F) to 246°C (475°F) |
SWEPCO 121 Tri-Plex Universal Grease | -34°C (-30°F) to 191°C (375°F) continu, 232°C (450°F ) onderbroken gebruik |
SWEPCO 123 Ultra EP Multi-Service Grease | -18°C (0°F) to 246°C (475°F) |
SWEPCO 164 Ultra EP Open Gear Lube | -12°C (10°F) to 246°C (475°F) |
SWEPCO 165 MolyXP Universal Valve Lubricant | -12°C (10°F ) to 246°C (475°F) |
De werkelijke lagertemperatuur kan afwijken van de omgevingstemperatuur van de apparatuur door factoren zoals de wrijving tijdens bedrijf, afscherming en koelingsopeningen. Dit zijn typische bedrijfstemperatuurbereiken en geen druppelpunten of temperaturen waarbij het vet stolt. SWEPCO-vetten gaan doorgaans twee tot vijf keer langer mee dan conventionele vetten.
Aangezien de titel ‘Richtlijnen voor bedrijfstemperaturen van vetten’ is, gaat het om een richtlijn!
Bron: SWEPCO®
Southwestern Petroleum Corporation®