De gevolgen van het te veel invetten van een lager
Wat zijn de gevolgen van het te veel invetten van een lager?
Meer dan 35% van alle lagerstoringen wordt veroorzaakt door onjuiste smering. Dit omvat:
|
![]() |
Veel mensen krijgen de instructie om een vetspuit op een lager aan te sluiten en de hendel te blijven bedienen totdat er ergens vet uitkomt. Dit is acceptabel bij bijvoorbeeld scharnierpennen en andere toepassingen waarbij oud vet en verontreinigingen verwijderd moeten worden zonder schade te veroorzaken.
Een typische handmatige vetspuit kan een druk van 15.000 psi (ongeveer 1000 bar) genereren, wat afdichtingen kan beschadigen, vet in gebieden kan duwen waar het niet nodig is en andere problemen kan veroorzaken. Over-vetten is een veelvoorkomend probleem en kan oververhitting veroorzaken, wat leidt tot een kortere levensduur van het lager.
Onthoud dat elke temperatuurstijging van 10°C boven de 65°C de levensduur van het lager halveert.
Hoeveel vet heeft een lager nodig?
Een veelgebruikte formule is: neem de buitendiameter van het lager in inches, vermenigvuldig dit met de breedte in inches en vermenigvuldig dat getal vervolgens met 0,114. Dit geeft het benodigde vetgewicht in ounces voor dat lager.
Voorbeeld: een lager met een buitendiameter van 3 inch en een breedte van ½ inch heeft 0,17 ounces (4,8 gram) vet nodig.
(3 x 0,5 x 0,114 = 0,17)
En wat als je een lager opnieuw moet invetten?
En hoeveel vet levert mijn vetspuit per pomp?
Om te bepalen hoeveel vet per pomp wordt afgegeven, neem je een vooraf gewogen bakje en pomp je 10 keer vet in het bakje. Weeg daarna het vet in het bakje en deel dat gewicht door 10. Zo krijg je het gemiddelde vetgewicht per pomp, in ounces of grammen.
Dit kan per vetspuit verschillen en hangt ook af van het type en de viscositeit van het vet. Het is verstandig om elke vetspuit jaarlijks te testen en voor verschillende vetten verschillende vetspuiten te gebruiken. Met andere woorden: wissel niet steeds van vet in dezelfde vetspuit, want dat kan leiden tot contaminatie, mogelijke compatibiliteitsproblemen en verkeerde toepassing. Alle vetspuiten moeten duidelijk worden gelabeld met het vettype en de fabrikant.
Wanneer en hoeveel vet voeg je toe?
Bij sommige moderne machines geeft de fabrikant (OEM) aan hoeveel vet, wanneer en op welke manier moet worden bijgesmeerd. Voor de rest zul je meetinstrumenten en/of je zintuigen moeten gebruiken. Dit kunnen zijn: temperatuur, geluid, trillingen en verkleuring van het vet. Een stijging in bedrijfstemperatuur, geluid of trillingen kan aangeven dat het tijd is om het lager te smeren.
Als het vet zichtbaar is, kan verkleuring wijzen op contaminatie, hitte of oxidatie en is smering aanbevolen. Idealiter heeft het lager een uitgangsopening of plug waar het oude vet uit kan ontsnappen. Pomp langzaam vers vet in het lager terwijl het draait om het vet gelijkmatig te verdelen en om te voorkomen dat de afdichtingen te veel worden belast. Stop zodra je oud vet uit de uitgang ziet komen en laat het lager even draaien; een lager drukt overtollig vet vanzelf naar buiten. Heeft een lager geen uitgangsopening, dan kan er een geboord worden in het huis.
Zorg er altijd voor dat de tuit van de vetspuit en de vetnippel schoon en vrij van verontreinigingen zijn.
Wat te doen bij het gebruik van een ander vet?
Als je overschakelt naar een ander vet op een machine, is het belangrijk om het oude vet zoveel mogelijk te verwijderen om compatibiliteitsproblemen te voorkomen. Voeg langzaam het nieuwe vet toe totdat het oude vet uit de uitgang begint te komen. Laat de machine een uur of twee draaien en herhaal dit proces. Ga hiermee door totdat al het oude vet is verwijderd. Houd temperatuur, geluid en trillingen in de gaten om te bepalen of het smeerinterval moet worden aangepast.
Deze technieken kunnen ook gebruikt worden bij gecentraliseerde smeersystemen; mogelijk zijn er nieuwe instellingen nodig bij het wisselen van vet.
Zoals altijd, neem contact met ons op als je vragen hebt.
Bron: SWEPCO®